Door: Jos Smit

Ik heb besloten om mijn laptop toch te laten repareren. Na alles wat we hebben meegemaakt, de spellen die we hebben gespeeld, de verslagen die zijn geschreven, verdient hij een derde kans. Ik laat hem achter bij dezelfde computerzaak, deze keer in de capabele handen van Benny. Ik leg uit wat er de vorige keer aan de hand was, Benny gaat kijken wat er mis is.

De volgende ochtend wordik gebeld, Benny geeft me het slechte nieuws. De laatste keer dat mijn laptop onder het mes ging heeft zijn collega Peter iets over het hoofd gezien. De kabel zat niet alleen los, er is een stuk afgebroken. Er zal een nieuwe kabel besteld moeten worden, samen met de reparatie komen de kosten op ongeveer honderd euro. 

Dat was echter nog niet het ergste, het gaat minstens twee weken duren voordat de juiste kabel uit een ver buitenland is ingevlogen. Mijn veredelde rekenmachine heeft een bijzonder beeldscherm en de essentiële kabel is in Nederland niet te vinden. Ik kan mijn laptop wel weer ophalen, voorlopig is er toch niets aan te doen.

Dit hele proces is uiteraard frustrerend, de gifbeker is echter nog niet leeg. De volgende ochtend vertrek ik namelijk naar een congres in Denemarken. Behalve het congres bijwonen word ik ook geacht om samen met een aantal medestudenten te werken aan een opdracht. Een opdracht waarvoor een laptop noodzakelijk is. Zo blijkt: het is nobel om een oud apparaat te blijven gebruiken, maar het is een stuk ingewikkelder dan een nieuwe kopen.