Door: Jos Smit
Terwijl ik op mijn piepende fiets, nog zo’n ding die toe is aan een onderhoudsbeurt, naar huis ga loop ik mijn opties langs. Ineens schiet het me te binnen: mijn vriendin heeft nog een laptop liggen! Hij is oud, log en langzaam. Maar tekstverwerken zou moeten lukken.
Eenmaal thuis duik ik de laptop op van onderuit een kast, vind de oplader in een la en zet hem aan. Na ongeveer tien minuten wachten is hij goed en wel opgestart. Ik besluit slim te zijn en wat overbodige programma’s ervan af te gooien, wellicht dat daarmee de snelheid wat op te krikken valt. Maar dan slaat het noodlot toe. Na het verwijderen van een programma houdt de hele laptop ermee op. Een felblauw scherm laat me weten dat het helemaal mis is en dat de enige oplossing is om de laptop terug te brengen naar de fabrieksinstellingen. Of het is veroorzaakt door mijn onkunde, of dat de laptop na jaren rust alle inspanning niet aankon, zal ik nooit weten.
Om half twee ’s nachts is het hele proces afgerond en is de laptop weer bruikbaar. Ik installeer nog snel Word en ga naar bed. Om zeven uur gaat de wekker en begint en mijn reis naar Denemarken. Het congres duurt twee dagen, daarna blijven ik en mijn medestudenten nog langer om te werken aan een opdracht. Aan het begin van de tweede dag klap ik mijn computer open. Gelijk valt me iets op, de batterij is maar voor veertig procent vol. Dat is opmerkelijk, hij heeft de hele nacht aan de lader gelegen.
Er blijkt iets goed mis te zijn. Ondanks allerlei kunstgrepen wil hij niet opladen. Ik zal het moeten doen met de stroom die erin zit. Terwijl de dag vordert zie ik de batterij verder en verder leeglopen. Aan het eind van de middag rond ik mijn deel van de opdracht af en stuur het op, er resteert nog drie procent stroom in de batterij. Binnensmonds vervloek ik alle laptops terwijl ik hem terug mijn tas in schuif. Een helemaal nieuwe laptop, zonder kuren, begint er wel heel aantrekkelijk uit te zien.