Door: Jos Smit
Het zal velen bekend voorkomen, een apparaat gaat kapot. Wanneer je laat kijken of het gerepareerd kan worden blijkt de reparatie onmogelijk of even duur als een nieuw model. Imelda Coenen kan erover meepraten: “Laatst wilde ik het zeefje van een eenvoudige elektrische waterkoker vervangen maar dat onderdeel was bijna net zo duur als een nieuwe waterkoker. Tegen mijn zin in heb ik een nieuwe gekocht. Ik hoop dat de EU serieus aan de slag gaat om de weggooimaatschappij drastisch een halt toe te roepen door fabrikanten te dwingen apparatuur een langer leven te geven.” Goed nieuws wat dit betreft: de Europese Commissie heeft op 30 maart een pakket wetvoorstellen gedaan om dit soort frustraties tegen te gaan. De vraag blijft: is dit voldoende om de wegwerpmaatschappij om te vormen tot een circulaire samenleving?
Het proces waar Coenen zich aan ergert heet ‘geplande veroudering’. Hierbij wordt het product ontworpen met een bepaalde levensduur voor ogen. De producent houdt er rekening mee dat het product na een zekere tijd kapot gaat, waarna een nieuwe moet worden gekocht. Zo garandeert de producent zich van een afzetmarkt. De Europese Commissie wil deze praktijk verbieden als deel van de doelstelling om in 2050 van de EU een volledig circulaire economie te maken. Didier Reynders, commissaris voor Justitie van de Commissie: “Als we niet duurzamer beginnen te consumeren, zullen we de doelstellingen van de Europese Green Deal niet halen — zo simpel is het. Hoewel de meeste consumenten bereid zijn hieraan bij te dragen, is er ook sprake van een toename van ‘greenwashing’, waarbij producenten valse claims doen over de milieu impact van hun producten en vroegtijdige veroudering.”
Een onderzoek dat is gepubliceerd door het Duitse Ministerie van Milieu in 2020 laat zien dat dit soort wetgeving geen overbodige luxe is. Met uitzondering van fluorescerende lampen en flatscreen televisies bleek dat tussen 2000 en 2005 de gemiddelde levensduur van elektrische apparaten in Nederland is afgenomen. De Europese Commissie wil het afnemen van de levensduur van apparaten tegen gaan en zelfs zorgen dat apparaten langer mee gaan. Of wetten voldoende zijn om een wezenlijk verschil te maken zal nog moeten blijken.
Hans Dagevos, senior researcher van de Universiteit van Wageningen, is gespecialiseerd in consumentengedrag. “Niet alleen producten moeten anders, er is ook een mentaliteitsverandering nodig. We moeten anders gaan aankijken tegen producten en ons consumptiegedrag. Wat zien we als hip en wat zien we als verouderd?”
Dagevos verwacht dat nieuwe wetgeving in elk geval enig verschil zal maken in het consumptiegedrag van mensen. “Als het aanbod wijzigt heeft dat ook direct gevolgen voor de vraag. Dit soort wetgeving heeft in eerste instantie consequenties voor de producenten. Omdat producten bijvoorbeeld beter te repareren zijn en niet bij het minste of geringste worden weggegooid.”
Henk Bos is voorzichtig optimistisch over de aangekondigde wet. Hij is projectdirecteur bij WEEE (Waste of Electrical and Electronic Equipment) Nederland, een organisatie die een deel van de inzameling en recycling van elektronische apparatuur in Nederland organiseert. Bos: “Dit soort wetgeving is belangrijk omdat het kaders stelt waaraan producenten moeten voldoen.” Daarmee is de race volgens hem nog niet gelopen. “Producenten zullen gaan kijken wat het minimale is om aan de wet te voldoen. Je zal zien: het wordt het eerst weer praten en definities opstellen. Dus gaat straks alles geregeld zijn: nee, maar het is wel een begin.”
Volgens Dagevos zal het succes van de regelgeving afhangen van de bereidheid van Brussel om producenten ook echt te dwingen om de regels na te leven. “Het hangt af van de motivatie van de producent. Als die denkt: we doen het al 100 jaar zo, we gaan het niet veranderen. Zij gaan dan lopen traineren. In zo’n geval moet Brussel doorbijten en de producent dwingen om hun productieproces aan te passen.” Bos sluit zich hierbij aan: “De vraag is: hoe gaat er worden gehandhaafd. Eigenlijk zou je moeten stellen: producten die niet aan deze eisen voldoen komen de EU niet in.”
De implementatie van de wetgeving zal door de lidstaten van de EU zelf worden gedaan. Vaak een lang en moeizaam proces. Kiki Haagen, Tweede Kamerlid namens D66, zet zich in Nederland in voor een circulaire economie. Ze licht toe hoe lang het gaat duren voordat de regels daadwerkelijk van kracht worden: “Er komen meerdere pakketten aan vanuit Europa die geplande veroudering tegen willen gaan. Een gaat over oneerlijke handelspraktijken en markeert geplande veroudering als een oneerlijke handelspraktijk, wat de consument daartegen beschermt. De andere is de duurzame productrichtlijn, welke eisen zal stellen aan het product.”
“Deze pakketten zijn respectievelijk in 2021 en 2022 aangekondigd. Dat betekent dat ze nu het hele traject in Europa aangaan. Vervolgens moeten de lidstaten de regels overnemen en implementeren. Dit betekent dat het nog ruim 4 jaar duurt voordat deze wetgeving in de praktijk zal worden toegepast. Het betreft een richtlijn vanuit de Europese Commissie, wat betekent dat Nederland de nationale wetgeving erop aan moet passen.”
Als de wetgeving er eenmaal is en producenten moeten hogere kwaliteit producten leveren is de vraag wie voor de kosten opdraait. Haagen: “Ik begrijp deze vraag, maar er is allereerst geen garantie dat de kosten daadwerkelijk zullen worden doorberekend, en bovendien is het wat korte termijn gedacht. Het hele principe achter geplande veroudering is namelijk dat je product minder lang mee gaat en daarom op termijn onbruikbaar wordt. Op de korte termijn zouden producten iets duurder kunnen worden, maar op de langere termijn gaan producten langer mee en hoeft er minder snel geld besteed te worden aan een nieuw product. Dat scheelt dus op termijn kosten.”
Volgens Dagevos is het sowieso te simpel om te denken dat consumenten zich alleen door de prijs laten leiden. “Het is een karikatuur dat de consument alleen maar op de prijs let. Afgelopen 20 jaar is het bericht van producenten en verkopers telkens geweest: koop het goedkoopst mogelijke. Dan moet je niet raar opkijken dat mensen daar veel belang aan gaan hechten. Je moet niet alleen het aanbod laten regeren.”
Voordat de wetten van kracht zijn en de handhaving op poten is gezet zijn we heel wat jaren verder. Pas dan zal blijken wat de daadwerkelijke impact is op de levensduur van apparaten en wie voor de kosten opdraait. Henk Bos is in elk geval blij met het signaal dat wordt afgegeven en hoopt dat bedrijven zich nu al gaan toeleggen op betere producenten. Bos: “Je kan als producent wachten op sancties, maar je kan ook voorloper zijn.”