Door: Thomas Dillema
“De reparatiekennis verdwijnt snel”, zo valt de lezen op de website repaircafe.org. Repaircafés zetten zich maandelijks – soms wekelijks – in om vrijwillig kapotte apparaten van buurtbewoners te repareren. Een initiatief dat volgens reparateurs niet snel genoeg aan populariteit mag winnen om voor een duurzamere wereld te zorgen. “Repareren zou een verplicht vak op school moeten worden.”
Bij binnenkomst in het Stadskantoor Utrecht waar Repaircafé de Bieb eenmalig een pop-uplocatie heeft zitten, springt de reparatietafel direct in het oog. Er liggen een aantal ouderwets ogende apparaten op de tafel uitgestald die afsteken tegen de verder strak modern ingerichte ruimte. Terwijl een van de reparateurs tot de conclusie komt dat hij een stofzuiger onnodig in zijn volledigheid uit elkaar heeft gehaald, kijkt de eigenaar van het apparaat aandachtig toe. “Soms kom je er gaandeweg achter dat de oplossing een stukje simpeler is dan je aanvankelijk dacht”, lacht vrijwilliger Bas Defize om zijn inschattingsfoutje. Geen man overboord. Het hoort erbij. “Hiervoor moet je geduld hebben. Zelf werkte ik vroeger in een laboratorium. Mijn vak bestond bij uitstek uit geduld. Voor repareren geldt hetzelfde: als je dat niet hebt, kan je het beter aan iemand anders overlaten.”
De binnenkant van het apparaat heeft wat weg van een octopus met oranje tentakels. Al die draadjes, onderdeeltjes, moertjes en schroefjes werken verwarrend voor de reparatie leek. Zo ook voor de eigenaar van de opengeschroefde Dyson. “Ik vind het interessant hoe hij dit doet, maar ik doe het hem niet na”, vertelt hij zichtbaar gefascineerd. Defize legt de stofzuiger nog maar eens op zijn kant om de bekabeling te inspecteren. “Je moet het leuk vinden. Dat vind ik toevallig. Al voor mijn pensioen had ik me voorgenomen om me bij een repaircafé aan te gaan sluiten. Het is een lekkere bezigheid.”
Verplicht vak
Ook in het Zwolse Deltioncollege is een repaircafé gehuisvest. Terwijl de jongere generatie zich hier voor opleidingen als elektrotechniek, werktuigbouwkunde en installatietechniek bezighoudt met het ontwikkelen van hun technische vaardigheden, sleutelen de twee aanwezige gepensioneerde hobby reparateurs aan een naaimachine en een slijpapparaat voor boormachines en ander gereedschap. “Daarnaast krijgen we hier ook vaak van die Senseo koffiezetapparaten”, vertelt Arie Koning, projectleider van Repaircafé Deltion Zwolle. Sommige van die apparaten lijken zich helemaal niet te lenen voor reparatie, valt hem op. “Vooral de nieuwere modellen zijn bijna niet uit elkaar te schroeven. En als dat lukt krijg je ze vervolgens niet meer in elkaar. Die dingen zijn echt gemaakt om stuk te gaan.” Er komt een vrouw binnenlopen met een tosti-ijzer dat aan reparatie toe is. Na een kort gesprek en een snelle inspectie komen de reparateurs tot de conclusie dat het apparaat niet meer te redden valt. “Bij de kringloop kan je ze vaak voor een goed prijsje op de kop tikken”, adviseert een van hen. “Dit gebeurt dus vaker”, zegt Koning nadat de vrouw het pand heeft verlaten. “En wij kunnen ons niet ontfermen over al die niet repareerbare apparaten. We zijn geen opslagpunt. Dat zou ook een enorme berg afval opleveren.”
In de nabijgelegen werkruimtes zijn mbo-studenten onder toeziend oog van hun vakdocent druk aan het sleutelen aan allerlei apparaten. Ze ontwikkelen vaardigheden die bij een repaircafé goed van pas zouden komen. “Het zou natuurlijk mooi zijn als je van het repaircafé een stageplek voor mbo-studenten zou kunnen maken. Vooralsnog kan dat niet, omdat het niet aan de landelijke eisen voldoet”, vertelt Koning. Aan de reparatietafel zitten – net als in Utrecht alleen maar gepensioneerde mensen te sleutelen aan de kapotte apparaten. Hij en zijn compagnons sluiten zich aan bij de constatering van repaircafe.org over dat de reparatiekennis snel uit ons systeem lijkt te verdwijnen. Dat zit ‘m volgens hen in de intrinsieke motivatie: de huidige generatie wíl niet repareren. “Mensen zijn bang om hun handen vies te maken, omdat ze nooit meer in aanraking komen met reparatie. Vroeger repareerde je alles zelf. Daar moet je eigenlijk weer naar terug. Het zou goed zijn als we repareren gewoon weer van kleins af aan aanleren. Dat het gewoon een verplicht vak wordt in de onderbouw van de middelbare school bijvoorbeeld. Dat zou veel milieuvriendelijker en financieel voordeliger zijn voor de komende generaties.”
Koning vertelt zijn hele leven al het belang van milieubewust denken en handelen te hebben ingezien. “In de tijd dat de zure regen was ik me eigenlijk al bewust van het feit dat we de aarde aan het uitputten zijn. De afgelopen decennia zijn we in een gigantisch tempo gaan produceren voor miljarden mensen. Al dat afval moet ergens heen. Dat verdwijnt niet.”
‘Waarom altijd maar nieuw?’
In Utrecht komt er inmiddels een nieuwe hulpbehoevende aangelopen. Hij draagt een waterkoker bij zich. Als ware het een gesprek bij een huisarts noteert gastvrouw Mirjam de Boer met veel aandacht en zorg de klachten waar het apparaat mee te kampen heeft. Vervolgens wijst ze de behandeling toe aan een reparateur die het meeste plezier beleeft aan het fiksen van waterkokers. Op de website van de Gemeente Utrecht staat te lezen dat in 2021 iedere inwoner ongeveer 413 kilo aan afval weggooide. Dat kan duurzamer, vindt De Boer: “Mijn vader repareerde vroeger alles zelf. Ik heb het duurzame gebruik van apparaten wel een beetje van huis uit meegekregen.” De onuitputtelijke drang van consumenten naar nieuwe spullen vindt ze onbegrijpelijk. “Waarom altijd maar nieuw? Voor elk nieuw apparaat dat je koopt hebben mensen elders op de wereld moeten lijden. Ik vind dat als je iets nieuws koopt, je daar echt reden voor moet hebben.”
De stap naar een repaircafé is volgens De Boer veel logischer. “Hier kunnen mensen de meerwaarde van reparatie weer leren inzien. Mensen blijven ook toekijken en hopen wat te kunnen opsteken van de reparateurs.” Nagenoeg alle spullen in het huis van de gastvrouw zijn minstens 25 jaar oud, zo vertelt ze. Haar geheim? “Ik ben arm. Dat is een groot voordeel”, glimlacht ze. “Het gebrek aan financiële middelen dwingt je tot creatieve oplossingen. Je bent immers meer gemotiveerd om je spullen met zorg te behandelen, omdat het kopen van iets nieuws kan leiden tot financiële zorgen.” De Boer is, evenals Arie Koning, gedreven om met haar duurzame leefstijl bij te dragen aan een betere wereld. “Het is namelijk beschamend om te zien hoe weinig aandacht – zeker van mijn generatiegenoten – er is voor de puinhoop die we met ons koopgedrag achterlaten.”
Toch zijn er elektronische apparaten die – net als die in Zwolle vervloekte Senseo apparaten – zelfs in de handen van de aanwezige reparateurs geen nieuw leven kunnen krijgen. “Net kwam er iemand binnen met zo’n Bluetooth speakertje”, zegt Defize. “Dat soort apparaatjes zijn niet uit elkaar te halen. Je merkt dat zo’n boxje helemaal niet bedoeld is voor reparatie. Dat wil het bedrijf zelf doen. En als ‘ie buiten de garantie valt kost het repareren ongeveer net zoveel als het kopen van een nieuw model.”
Utrecht Duurzame Stad
In de – redelijk nabije – toekomst zal hier geen sprake meer van moeten zijn. Nederland wil in 2050 ervoor zorgen volledig circulair te zijn en in 2030 moeten we al aan de helft van die eis voldoen. De gemeente Utrecht wil met het initiatief Utrecht Duurzame Stad bijdragen aan dit project. Een ambitieus plan waar de repaircafés een rol in proberen te spelen. Defize: “Misschien wel iets té ambitieus als je het mij vraagt. Binnen 30 jaar volledig circulair zijn is denk ik erg kort dag. Maar ach, wie niet waagt wie niet wint.”